4. Een duivelshek als hoeder voor de Poort

Foto van een graf. De eenvoudige platte steen bedekt het graf en is omringd door een ijzeren hek.

Dit graf op begraafplaats Daalseweg in vak 30, rij 3 grafnummer 1 valt direct op. Een fraai smeedijzeren hek siert de vlakliggende grafzerk waar in 1899 de heer Kaulbach werd begraven.

Een prachtig ensemble, ruim 120 jaar oud en enig in zijn soort op deze begraafplaats.

Deze hekken werden veelvuldig gebruikt in de begraafcultuur tussen 1880 en 1920. Met name op protestantse begraafplaatsen kom je rijkelijk veel van dit soort smeedijzer tegen.

Maar waarom een hek? Een sterke geloofsovertuiging en brede kennis van de bijbel leerde veel over de rol van de duivel die de wereld rond ging als een brullende leeuw, hij werkte God tegen, bracht mensen in verleiding of verzoeking, was een leugenaar en heerste over de kwade geesten. Veel gelovigen schreven het kwaad dat in de wereld gebeurde aan hem toe. Ook na de dood, zo dachten velen, moest de duivel worden geweerd en werd er een grafhek, duivelshek, om de zerk geplaatst, de overledene kon met een gerust hart richting de Poort.

De heer Gustav Kaulbach, voluit Fritz Ferdinand Gustav Ludwig, werd geboren op 3 november 1840 in Posen (Pruisen). Deze stad werd na de de Tweede Wereldoorlog Pools en heet nu Poznan. Gustav werd rooms-katholiek opgevoed en op z’n 23ste vertrok hij naar Rotterdam. Met een geleidebrief (bewijs) van de Waterstaat Rotterdam werd hij op 03-08-1864 opgenomen in het Vreemdelingenregister van Amsterdam en woonde hij daar in het Zeemanshuis. Hij was ook een zeeman en wilde graag de koopvaardij in. Bijna 12 jaar had hij hier gewoond en gewerkt en in maart 1876 vertrok hij als passagier naar Nederlands Indië, naar Semarang (West-Java). Nog geen 2 maanden later trouwde hij op 9 mei 1876 te Kedoe (Centraal-Java) met E.F.W.J. (Emma) Varro. Op 14 mei 1881 overleed zij te Padangan (Oost-Java) en liet Gustav achter met vier kleine kinderen. Een tweede huwelijk vond vervolgens plaats op 8 december 1883 te Malang (Oost-Java) met C.M.A.B. (Clara) Hoffmann en uit dit huwelijk werd nog een zoon geboren.

Gustav had zich in deze Javaanse periode opgewerkt tot administrateur op het gebied van de koffie- en kinacultuur die toen met name in Oost-Java groeiende was. In 1885 had hij zijn eerste baan en in de loop van de jaren klom hij hoger en hoger tot commissaris en aandeelhouder bij verschillende maatschappijen. In 1895 werd hem het Nederlands staatsburgerschap toegekend en in 1896, 3 jaar voor hij weer terugkeerde naar Nederland, was hij administrateur van en wonende op de koffie-onderneming Soemberagoeng, afdeling Malang. In maart 1899 keerde hij met zijn vrouw en een dochter terug naar Nederland.

Op 5 juni 1899 werd het echtpaar in Nijmegen ingeschreven, op woonadres Molenstraat 106/108. Waarom Nijmegen? Dat laat zich snel raden. Molenstraat 106/108 was in die tijd een hotel-restaurant gerund door het echtpaar Van Wickeren-Knipscheer en hun dochter Maria was getrouwd met Ferdinand, de zoon van Gustav. Het waren dus de schoonouders van Gustav. Helaas mocht Gustav niet lang genieten van zijn verdiende pensioen. Hij overleed op 17 juli 1899 te Nijmegen slechts 58 jaar oud. Clara verhuisde in november 1899 met dochter naar Breda en overleed in 1933 te Soerabaja (Ind.)

Peter van Schaijk.