5. Zichtbare sporen van WOII op begraafplaats Daalseweg

Natuurlijk, begraafplaats Daalseweg is getekend door WOII. Met respect denken wij dan aan de vele graven van oorlogsslachtoffers. Al deze slachtoffers, zoals die van het Amerikaanse ‘gelegenheids-bombardement’ op 22 februari 1944, zijn vermeld op het namenmonument dat zich vlak achter de ingang van de begraafplaats bevindt. Ook de slachtoffers die om welke reden destijds geen zichtbaar grafteken kregen of dat niet meer hebben, worden daarin genoemd met de locatie waar ze begraven zijn.

Maar WOII liet nog andere sporen na. Ongeveer zeven maanden na het verschrikkelijke bombardement op Nijmegen installeerden Amerikaanse militairen zich midden op de begraafplaats, nabij vak 14.

Het ging om een mortiereenheid onder commando van luitenant John L. Cooper. Op 19 en 20 september 1944 verbleven zij op deze aparte plek, tussen de graven, om de Duitse stellingen op amper een kilometer afstand, in de benedenstad, met mortieren te bestoken. Het strategische doel was het behoud van de Waalbrug. Deze moest onbeschadigd worden veroverd ten behoeve van de geallieerde opmars.

En daar heeft die eenheid fors aan bijgedragen. In de 24 uur die ze op Daalseweg verbleven, werden 1650 mortieren afgevuurd; bijna 70 projectielen per uur! Voor een indruk van deze vuurkracht spreekt het Amerikaanse onderschrift onder foto 1 voor zich.

Foto 1: “From the cemetery high above the town our mortarman dropped destruction into the German held
city below” (RAN)

Volgens de Amerikanen was Daalseweg vóór die 19e september al ‘badly mauled’, maar de aanwezigheid van een mortiereenheid liet ook vele sporen na. Hun positie bleef natuurlijk niet onopgemerkt, zodat Duits tegenvuur de begraafplaats raakte. De eenheid was goed ingegraven, zoals rechts onder in de foto goed te zien is. Slechts een soldaat raakte gewond.

De grafmonumenten bleven echter onbeschermd en vele monumenten raakten vooral door granaatinslagen beschadigd. Bijna 80 jaar later zijn deze sporen uit WOII nog duidelijk te zien. Zoals in vak 19 op het monumentale grafmonument van scheepsmagnaat Gus Smulders (foto 2).

De levensgrote bronzen vrouwenfiguur op zijn granieten art nouveau grafmonument bevat duidelijk waar te nemen gaten, inslagen van granaatscherven. Ook op het grote granieten kruis met Smulders bronzen portret zijn inslagen goed te zien. Helemaal vooraan, in vak 1, werd de hardstenen stèle van het graf van Hendrina Maas, dochter van een timmerman uit Groesbeek, op verschillende plekken beschadigd (foto 3). Op de bakstenen achterkant (foto 4) van het graf van architect G.A. van den Boogaard en zijn vrouw A. Tilleman in vak 3 is de inslag ook goed waarneembaar. Lopend over de begraafplaats valt duidelijk te constateren dat veel schade zich op de noordoostelijke kant van de grafmonumenten bevindt, veroorzaakt door inslagen vanuit het noordoosten, de richting van waaruit het Duitse tegenvuur afkomstig was. Foto 5 toont de beschadiging op de hardstenen stèle waarop de namen staan van Antonius van Eeuwijk en zijn vrouw Johanna de Graaf (vak 1). Vanaf het trottoir kan men door de spijlen van het hek hun graf goed zien.

Ook het bijzondere zandstenen graf (zie foto 6) van Willem Randag, directeur van de Anton Jurgens Margarinefabrieken, naar model van een klassieke sarcofaag, werd op meerdere plaatsen geraakt door granaatscherven. En de mooie, uit 1898 daterende twee meter hoge stèle van het graf van moeder Anna Catharina Jacobs en haar dochter Anna Maria (foto 7) werd door granaatscherven aan de voor- en achterkant beschadigd.

Hoewel de Waalbrug op 20 september in handen van de geallieerden kwam, probeerden de Duitsers toch nog uit alle macht de brug te beschadigen. Onder meer door de inzet van bommen, afgevuurd uit de richting van de Ooypolder en haar achterland. Op 26 september liep de begraafplaats, als gevolg van een afzwaaier, zware schade op. Het was op de dag dat zuster Alphonsus van Rijckevorsel van Kessel overleed en wegens ‘bevrijdingsgevechten’ niet op Daalseweg begraven kon worden. Voorlopig vond zij haar rustplaats in de kloostertuin van haar orde, de Zusters van Hallo. Later bij het herbegraven van zuster Alphonsus bleek dat de zustergrafkelder een voltreffer had gekregen. De deksteen lag meters van het graf en de kelder moest met stangen en balken gestut worden. Met veel moeite kon de kist in de half ingestorte ruimte een plek op de balken krijgen.

De bominslag op die late septemberdag in 1944 bracht veel schade toe aan de begraafplaats, met name aan de zuidoostelijke kant. Er schijnt daarna ook veel (op)geruimd te zijn.

Bert Eggelaar
Met medewerking van Antoine van Rijsbergen en Wim Desserjer

bronnen:
John Christie, Mortarmen Kept Nijmegen Bridge Open, in: Warweek, 2 december 1944
Sara Albers, Toen en Nu: begraafplaats Daalseweg, in: Wijkkrant Nijmegen-Oost, oktober 2002
Bart Janssen, De zustergraven, in: Bulletin In Paradisum, Nijmegen, 14 november 2016