2. De zustersgraven

zustergraf-2016-1In de vorige uitgave van ons bulletin sprak ik over de priestergrafkelder, waarin tientallen jaren de Nijmeegse jezuïeten en de dominicanen een laatste rustplaats vonden.
Achter het priestergraf langs de oostmuur van vak 22 bevinden zich twee grafkelders en een zandgraf van de ordes van vrouwelijke religieuzen in Nijmegen.

In de grootste kelder met 72 grafplaatsen liggen de Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw van Barmhartigheid en de zusters Franciscanessen van de Heilige Familie begraven.
Rechts van deze kelder bevinden zich de grafkelder van de “Auxiliatrices des ames du purgatoire” (Helpsters van de zielen in het vagevuur) en het zandgraf van de “Filles de la Sagesse”, die in Nederland onder de naam “Dochters der wijsheid” meer bekendheid genoten.

De Zusters van Liefde uit Tilburg vestigden zich in 1843 in het pand op de Doddendaal 16. Zij waren verbonden aan de verpleging in het Canisiusziekenhuis in de Houtstraat en aan het onderwijs op de Catharinabewaarschool en de Heilig Hartschool aan de Doddendaal. Na het bombardement van 22 februari 1944, waarbij klooster, ziekenhuis en scholen verloren gingen, droegen zij de zorg voor hun leerlingen over aan de zusters van de sociëteit JMJ aan de Oude Stadsgracht.

De zusters Franciscanessen van de Heilige Familie waren in 1884 vanuit Leuven naar Nijmegen gekomen om zich vanuit de Lange Hezelstraat 46B te wijden aan de zorg voor de vele zieken, die vaak onder kommervolle omstandigheden en verstoken van elke hulp aan huis gebonden waren. In 1886 betrokken zij een door de congregatie aangekocht huis op de Jodenberg 6. In 1896 was het aantal zusters uitgegroeid tot twintig en het gebouw aan de Jodenberg werd te klein. In 1899 werd, met toestemming van Mgr. Van der Ven, de bisschop van Den Bosch, in Bottendaal een stuk grond gekocht. De zusters waren in Nijmegen zeer geliefd. Collectes in de stad brachten maar liefst ƒ 17.093,50 op. Met een obligatielening bij de Maas en Waalse Bank van ƒ 35.000,- kon in de Van Oldenbarneveltstraat een klooster worden gebouwd en op 20 maart 1901 werd het klooster officieel in gebruik genomen.
Dr. F.B. Banning,  bekend Nijmeegse medicus, raadslid en drankbestrijder, gaf de zusters het eerste onderricht in de verpleging van zieken en in de kraamzorg. Tientallen jaren waren de zusters van de Van Oldenbarneveltstraat een begrip in Nijmegen. Nijmegenaren waren bij hen van de wieg tot het graf in goede handen. Zij assisteerden bij bevallingen, verzorgden bijna 40 jaren lang de ouden van dagen in het Oud Burgeren Gasthuis in de Molenstraat, zij bezochten hulpbehoevenden en zieken in Nijmegen en in de ruime omgeving, verzorgden de TBC-patiënten in de lighallen, waakten bij stervenden en zorgden voor het afleggen van de doden. En dit alles geheel belangeloos en zonder enige vergoeding.
Tussen 1908 en 1953 zijn vermoedelijk 72 zusters in het keldergraf op de begraafplaats aan de Daalseweg bijgezet.
Elke afsluitsteen in de kelder vermeldt slechts een nummer, dat correspondeert met de lijst van overleden zusters.

De zusters “Auxiliatrices des ames du purgatoire” (Helpsters van de zielen in het vagevuur) werden in Nijmegen beter bekend onder de naam “Zusters van Hallo”.
In 1859 liet de steenrijke ondernemer Franciscus Johannes Hallo op de Lindenberg een enorm sprookjeskasteel met 85 kamers, zalen en paviljoens bouwen. Voor de bouw moesten maar liefst 24 huizen en de laatste acht linden (“Lindenberg”) het veld ruimen. Het gebouw kreeg de naam “Bat-Ouwe-Zate”, maar werd in de volksmond vrijwel direct “Kasteel van Hallo” genoemd.
In 1861 vertrok Hallo al weer uit de stad en het gebouw werd ondermeer meisjesinternaat voor de zusters Ursulinen en pensionaat voor de “Dames du Sacré-Coeur” .
In 1914 werd het gebouw betrokken door de Franse zusters “Auxiliatrices des ames du purgatoire”. De congregatie had tot doel “de werken van barmhartigheid in de meest uitgebreide betekenis van het woord onder de armste der armen te gaan uitoefenen”. En dat allemaal letterlijk PRO DEO, dus voor God alleen en zonder er enige vergoeding voor terug te vragen. In de verpauperde benedenstad met zijn schrijnende armoede werden de zusters op handen gedragen.
Na hun overlijden werden de zusters Auxiliatrices begraven in de aangekochte grafkelder op de begraafplaats aan de Daalseweg. Op het moeilijk leesbare monument staan op de voor- én achterzijde en op de tombe dertien namen gebeiteld.
Bij mijn inventarisatiewerkzaamheden begin jaren negentig kwam ik regelmatig in gesprek met zuster Josephine (Louise Bonke), een van de laatste zusters van Hallo. Tot op hoge leeftijd vond zij het haar plicht het graf van haar medezusters te verzorgen en vrijwel wekelijks kwam ze even naar het graf om te bidden en om opgeschoten onkruid verwijderen.
Ze vertelde me, dat ze daar verschillende bijzettingen van haar medezusters had bijgewoond.
Op 26 september 1944, tijdens de frontstadgevechten, was zuster Alphonsus van Rijckevorsel van Kessel op 54-jarige leeftijd overleden. Begrafenis op de Daalseweg was toen onmogelijk, omdat op de begraafplaats geallieerd geschut was geplaatst. De zuster werd tijdelijk in de tuin van het klooster begraven. Toen na enige tijd de sluiting van de begraafplaats was opgeheven, bleek dat de grafkelder van de zusters van Hallo door een bominslag ernstig beschadigd was. Alvorens tot bijzetting te kunnen overgaan, moest de kelder met balken en stangen gestut worden. De kist van de zuster werd op de balken geplaatst. In 1954 was zuster Josephine bij de bijzetting van de 72-jarige zuster M. van Ravestijn geweest. Veertien jaar later had ze de bijzetting meegemaakt van het beenderenkistje van zuster Constance Mallens, die in 1944 in Amsterdam was overleden en pas in 1968 in het graf in Nijmegen werd herbegraven. Bij die gelegenheid hoorde ze, dat er in de kelder nog ruimte was voor minstens zes zusters en ze hoopte na haar dood bij haar medezusters in deze kelder te worden bijgezet.
Haar wens ging niet in vervulling. Zuster Josephine overleed op 22 maart 2005 op 92-jarige leeftijd. Ze werd bij haar laatste medezusters op de begraafplaats Jonkerbos begraven.

De zusters “Filles de la Sagesse”, de “Dochters der wijsheid”, lieten in 1923 op de hoek van de Groesbeekseweg en de Heyendaalseweg een klooster, een kapel en een kweekschool voor onderwijzeressen bouwen. Ook de zusters van deze orde kochten een graf op de begraafplaats aan de Daalseweg. In tegenstelling tot de andere ordes kozen zij voor een dubbel zandgraf met ruimte voor acht begravingen. Tussen 1932 en 1953 vonden hier echter maar vier zusters een laatste rustplaats. De tombe op dit graf vermeldt geen namen, maar slechts de tekst “Filles de la Sagesse”.

Bart Janssen

zusters-van-wijsheid-1 hallo-compleet