toegangspoort
de kerkhofmuur voorbij begint het brosse pad,
waarover nu al honderdachtendertig jaar
de doden aan hun laatste aardse reis beginnen
langs nu tot monumenten uitgegroeide beuken,
een haag van zomerzacht en koel gebladerte,
van winterhard en hemeltergend takkenspel,
van drieëndertig bomen: een toevalligheid
of wrange golgothaanse symboliek?
ze staan daar recht en rond geworteld in de aarde
en reiken naar de leegte, naar oneindigheid,
‘daar steeg een boom, o reine overstijging’.
o draag mij eens over dat zanderige pad en langs
die wachters, die mij nu al helpen te vergaan
en op te gaan in dat wat nameloos moet blijven.
Gerard Kessels.