6. Het verhaal van private Charlie Johnson op Daalseweg

In het vorige IP-Bulletin (jrg. 32, nr. 2, 2023) schreven wij over oorlogsschade uit WOII op begraafplaats Daalseweg en de aanwezigheid van militairen aldaar. In het onderstaande artikel zoomen we in op het verblijf van de Amerikaanse mortiereenheid op deze ongewone locatie, inclusief enkele unieke foto’s.

’s Avonds laat, 5 juni 1944, landde private Charlie Johnson van het 505e Parachute Infanterie Regiment in Normandië. Johnson behoorde bij de mortiereenheid (Headquarters 2nd Battalion) die zich een dag later tijdens hevige gevechten nabij St. Mère Eglise in dapperheid en effectiviteit onderscheidde.

Na 6 weken keerde het regiment met Johnson terug naar Engeland, voor even, maar lang genoeg voor Charlie Johnson om met zijn geliefde Joyce te trouwen.

Eind augustus 1944 landde hij en zijn eenheid opnieuw in bezet Europa, ditmaal in het kader van operatie Market Garden in Nederland. Mortiereenheden, zoals die van Johnson, boden cruciale ondersteuning bij de opmars van de geallieerden. De mortiereenheid van Johnson ondersteunde de manschappen van het 505e Regiment die de Nijmeegse brug moesten veroveren. Dat deed de eenheid door de gehele nacht van de 19e september bijna onafgebroken granaten af te vuren. Vanaf hun ongewone en apart gekozen locatie: begraafplaats Daalseweg. Haar hogere ligging t.o.v. de benedenstad en beschutting door weelderig groen speelden mee in deze strategische keuze.

Van zijn FO (forward observer) in de benedenstad ontving Johnson aanwijzingen via een veldtelefoon. Het team van Johnson stelde daarop hun mortier in, zodat de FO ‘granaat voor granaat’ Johnson naar vijandelijke doelen kon leiden, zoals het gevaarlijke Duitse 88mm-kanon bij de Nijmeegse brug. De FO’s melding “Charlie, Charlie, ya got’em” moedigde de eenheid op de begraafplaats nog meer aan. Ondanks de roodgloeiende loop werd enthousiast en zo snel als kon het mortier herladen. Johnson besefte dat de manschappen bij de brug dat nodig hadden; hij wilde ze niet in de steek laten. Zijn mortier, “it was a bastard in the graveyard”, vernietigde de Duitse weerstand en had een groot aandeel in de verovering van een intacte Waalbrug. Hoewel goed beschut op Daalseweg kreeg de mortiereenheid te maken met Duits tegenvuur. Granaten ontploften op pas gedolven graven, hetgeen onprettige geur en zicht voor Johnson en de zijnen opleverde, terwijl marmeren brokstukken hen om de oren vlogen.

Op 20 september vertrok de mortiereenheid van Daalseweg. Johnson vertelde nog dat Slim Jim (generaal Gavin’s bijnaam) hen had bezocht en complimenteerde met “the best damn mortar crew in the whole damn army”. Elk lid van de eenheid kreeg een Bronzen Ster voor hun inzet bij de Nijmeegse brug.

Charlie Johnson verdiende later, hij was inmiddels korporaal, tijdens de Slag om de Ardennen zijn derde Bronzen Ster. In juni 1945 werd de door de oorlog geharde veteraan Johnson eervol uit het leger ontslagen. Echter, hij trad opnieuw in dienst als sergeant bij de 82nd Airborne Division, tot 1955.

Wim Desserjer

Met medewerking van Antoine van Rijsbergen en Bert Eggelaar

Bron: persoonlijke communicatie d.d. 23-6-2023, Team 82nd Airborne Division in World War II, inzake Daalseweg september 1