7. Zigeunerkoning Karel en zijn vrouw Hulda

………..ook wel geluiden te horen dat het beter was deze “nomaden” niet te plaatsen in een dichtbevolkt stadsgedeelte, maar op een plek waar “het volkje” niemand kwaad kan doen.

Op de RK Begraafplaats aan de Daalseweg , vak 38, rij 8 grafnummer 19 (SBN nummering) , tweede klasse, werd op 8 mei 1943 Karel Franzen ter aarde besteld. Hij werd in Hongarije geboren, plaats niet bekend, op 22 mei 1865 met de doopnamen Johann Friedrich Wilhelm en hij overleed op 77 jarige leeftijd in Nijmegen op 5 mei 1943(ouders onbekend). Hij was getrouwd met Hulda Bamberger, geboren in Friedrichslohra (Duits dorpje in de gemeente Groszlohra)  op 1 maart 1868 en overleden

3 augustus 1944, 76 jaar oud, te Auschwitz, Zigeunerlager Birkenau, R.K. en statenloos.

Helemaal achterin, het laatste vak rechts van de begraafplaats, ligt het graf van Karel Franzen direct aan het hoofdpad.

Tekstplaat op graf

Tien hardstenen platen als grafbedekking, zes opstaande houten paaltjes die de afscheiding aangeven en een houten kruis met twee miniatuur viooltjes en een koperen tekstplaat. Het graf zoals het er nu uitziet oogt mooi en kan in mijn ogen bijna niet het oorspronkelijk grafmonument van ruim 75 jaar geleden zijn.

De tekstplaat laat iets bijzonders zien, want kennelijk had Karel voor zijn vrouw Hulda Bamberger ook al een plaatsje laten reserveren, door familie netjes geregeld. Alleen haar sterfdatum stond open: nog in te vullen en bij te schrijven wanneer haar tijd gekomen was. Zij is echter niet in Nijmegen maar in Auschwitz in 1944 overleden en geeft ook direct de lading weer wat er zoal gebeurd zou kunnen zijn.

Karel en Hulda waren woonwagenbewoners, hij was musicus en handelde in paarden. De Gemeente Nijmegen bepaalde in 1921, aan de hand van een politieverordening, dat het is verboden in de Gemeente een andere standplaats met een woonwagen in te nemen dan op het door B&W aangewezen gedeelte van het aan de Weurtseweg gelegen terrein, kadestraal bekend Gemeente Neerbosch, sectie A, nummer 1378. De Nieuwe Kade.

Bij deze beslissing waren er binnen de gemeenteraad ook wel geluiden te horen dat het beter was deze “nomaden” niet te plaatsen in een dichtbevolkt stadsgedeelte, maar op een plek waar “het volkje” niemand kwaad kan doen.

De voorzieningen en inrichting van het nieuwe terrein werden aangepakt, er werden maatregelen getroffen in het belang van de hygiëne en de zedelijkheid door oprichting van privaten, een schutting om zich achter te verkleden etc.

Ten bate van de woonwagenbewoners was er ook een Vereniging R.K. Liefdewerk die zich hard maakte voor het, ter plekke, verkrijgen van een gelegenheid waarin bijzonder de kinderen nuttig zouden kunnen worden bezig gehouden en zich mede aan de opvoeding te kunnen wijden. 

Begin 1923 werd er een comité opgericht in de parochie Kraijenhofflaan, afdeling St. Imelda, die zich belast met de behartiging van de geestelijke en stoffelijke belangen van de woonwagenbewoners, een groep van vaak tot diepe armoede vervallen mensen. Dit comité regelde bijv. de schoolgang van de kinderen en hielden de vele kinderen van de meestal R.K. ouders op voor het bijwonen van de H. mis en cathechismus.

Februari 1925 werden er in het kamp enkele gevallen van typhus waargenomen. Nadat drie dodelijke gevallen bekend werden kwam de medische zorg onmiddellijk in actie, er moet een typhusbacillendrager rondlopen, zo werd gezegd, het was geen vlektyphus maar buiktyphus, de hygiënische toestanden waren erg slecht. Het kwam zelfs voor dat mensen de faeces, waarin juist de besmettelijke bacillen kunnen zitten, gewoon naar buiten wierpen des morgens nabij de openluchtstal van de paarden.

Er werden dan ook verbeteringen aangebracht in het kamp: afzonderlijke kinderprivaten, de gehele bodem werd met cement afgedicht en een goot naar een put en een aparte mestbak voor paardenmest.

Tot eind maart 1931 is in een van de bijzondere scholen aan de Doddendaal een klasje voor meisjes en aan de Nieuwe Markt een speciaal klasje voor jongens wier aanwezigheid in de gewone klassen op bezwaar stuitte.

Toen was er ook al sprake van een nieuwe standplaats voor woonwagens en wel aan de Graafseweg. In september 1932 werd  dit ook gerealiseerd, het woonwagenkamp op de Draaiom naar de gelijknamige boerderij gelegen aan de St. Teunismolenweg.

Woonwagenkamp Draaiom, opening in 1932.

De adresboeken van de gemeente Nijmegen geven in ieder geval het beeld dat dit echtpaar Karel Franzen en Hulda Bamberger in het hierboven beschreven woonwagenkamp moeten hebben gewoond. Ze waren al op leeftijd toen ze de stap namen om de woonwagen definitief te verruilen voor een huis. Dit heeft plaatsgevonden tussen 1934-1938 met als woonadres de Lompenkramersgas nummer 11. Hier overleed Karel op 5 mei 1943. Ik las het in de krant, niet in eentje, maar in vele dagbladen van 11 mei 1943, met de kop

“OUDE ZIGEUNERMAN, KONING DER ZIGEUNERS, STERFT IN NIJMEGEN”

Hij werd dus wel erkend als koning, een zigeunerkoning nog wel, al werd men indertijd zo al gauw genoemd wanneer sprake was van een grote familie, aanzien was belangrijk. Volgens de krant had hij 22 kinderen waarvan er nog 16 in leven. In het gasje waar hij woonde stond hij opgebaard en daar namen vele zigeuners uit heel het land afscheid van hem.De begrafenis geschiedde op de Daalseweg, na een uitvaartmis in de kerk van de Carmel.

Hulda en Karel behoorde tot de Sinti-familie (mannelijk Sinto, vrouwelijk Sintezza). Sinti, in het dagelijks taalgebruik ook aangeduid als zigeuners, is een naam voor een nomadisch volk. Alhoewel de meeste Sinti zich als aparte etnische groep zien, zijn ze één van de vijf Romastammen. Ze stammen vermoedelijk uit één van de vier provincies van Pakistan. Al vóór 1868 kwamen er Sinti naar Nederland.                                                                                                                                                                                                                                                                                        

Wat is er nu met Hulda gebeurd. Toen haar man overleed was zij 75 jaar en we mogen aannemen dat zij op het oude adres is blijven wonen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren zigeuners samen met onder andere de Joden doel van de vernietigingsdrift van de nazi’s. In hun ogen waren zij asociaal en crimineel en als niet-Ariërs werden ze als ongewenst  beschouwd. In Nederland kwam  van de vervolging op zigeuners wat later op gang, toch is zij identiek aan de vervolging op Joden. Beiden gingen naar dezelfde kampen met hetzelfde doen, de vernietiging van het volk.

Text Box: De LompenkramersgasOp zondag 14 mei 1944 begonnen overal in Nederland de telexen van de politiehoofdbureaus te ratelen met het bericht dat er twee dagen later een grote razzia moest plaatsvinden om iedereen op te pakken met “de kenmerken der zigeuners”. Het betrof een geheime en zeer dringende telex van de directeur-generaal van politie te Nijmegen.

Deze zigeunerrazzia vond plaats op dinsdag 16 mei 1944 om 04.00uur. Ook Nijmegen werd hiervan opgeschrikt en ook Hulda werd met vele zigeuners op deze dag afgevoerd naar het doorgangskamp Westerbork. Drie dagen later, vrijdag 19 mei werd zij op transport gezet naar Auschwitz-Birkenau .

Op 3 augustus 1944, 76 jaar oud, is zij in Auschwitz overleden (vergast).

Peter van Schaijk.