8. Mr. Wijnand Gijsbertus de Knokke van der Meulen (*16 januari 1813 te Oss)

Rond 1900 verhuizen verschillende rijke, soms steenrijke Osse ondernemers naar Nijmegen. De mooie, bosrijke omgeving (zij hielden van de jacht!) en de betere opleidingen voor hun kinderen waren twee belangrijke redenen. Anton Jurgens, de margarinefabrikant, woonde in Villa Belvoir, die door de Nijmegenaren promt “de botervloot” werd genoemd. Zijn broer Frans liet Huize Heijendaal (“het kasteeltje”) bouwen. Anderen, zoals de families Hartog en Van den Bergh kochten statige huizen in de stad. Een oom van Anton, Arnold Jurgens, is begraven op de Daalseweg. Over hem en directeur Randag een andere keer meer.

Foto gemeentearchief Goes

Dit stuk gaat over een andere Ossenaar: Mr. Wijnand Gijsbertus de Knokke van der Meulen. Hij is geboren op 16 januari 1813 als oudste zoon van Gijsbertus Hermanus de Knokke van der Meulen, notaris en burgemeester van Oss van 1821 tot 1843. Anders dan de lange achternaam doet vermoeden is hij niet van adel. Vader Gijsbertus heet eigenlijk “slechts” van der Meulen. De naam van zijn moeder is De Knokke. En terwijl hij op ambtelijke documenten tekent met “Van der Meulen” gebruikt hij in het maatschappelijk verkeer graag beide namen. In het dorpse Oss komt dat heel chique over. Zijn drie zoons gebruiken allemaal de lange vorm en zo is een nieuwe achternaam geboren. Wellicht dat hun vader die naamsverandering ook op enig moment heeft vastgelegd. Hij was immers burgemeester…

Wijnand studeert rechten. In 1834 schrijft zijn vader hem in in het militieregister. Hierdoor weten we dat hij 1 el, 7 palmen, 1 duim en 7 strepen lang is. Hij heeft een lang gezicht, een rond voorhoofd, lichtblauwe ogen, een spitse neus, gewone mond en een ronde kin; zijn haren en wenkbrauwen zijn bruin en hij heeft verder geen bijzondere kenmerken. Volgens het register woont hij op dat moment als student in Elburg. Omdat zijn jongere broer Gijsbert Hermanus voor een militaire loopbaan kiest worden hij en zijn jongste broer Jacob vrijgesteld.

Wijnand kiest voor een loopbaan bij justitie. In 1848 is Substituut Officier van Justitie in Goes (Zeeland). Hij trouwt daar met de twaalf jaar jongere Sara Petronella Lenshoek en wordt daarmee onderdeel van de elite van Goes. Zij is een dochter van Hendrik Lenshoek, heer van Zwake, kantonrechter en lid van Provinciale Staten van Zeeland. Hendriks broer Egbert is notaris en burgemeester. Zijn dochter is getrouwd met een doctor in de medicijnen, zijn zoon is advocaat in Goes.

Samen met zijn echtgenote woont Wijnand op de Ganzenpoortstraat in het centrum van Goes. Hij neemt ook deel aan het maatschappelijke leven. Zo is hij betrokken bij het Comité van Volkslezingen en bij het Comité voor Volksvermaken, dat in 1867 wordt opgericht door vertegenwoordigers van de bovenlaag van Goes. De Goesche Courant van 8 februari 1867 schrijft daarover: “Verdient deze zaak ondersteuning reeds daarom, dat zij de gelegenheid zal openen tot eenige ontspanning voor die standen der maatschappij, voor wie schier alles ontoegankelijk is, wat voor de meer bevoorregten genot oplevert. Wij wenschen de algemeene medewerking vooral, omdat wij daarin het middel zien, om tegemoet te komen aan de vaak geuite klagt, dat ons volk meestal aan die vermakelijkheden zich overgeeft, die of ongepast of voor de zedelijkheid verderfelijk zijn”.

Wijnand eindigt zijn loopbaan als President van de Arrondissement Rechtbank te Goes. Hij vestigt zich vervolgens op 5 mei 1871 als particulier op de Korte Burgstraat, C448, tegenover het stadhuis (later Burchtstraat 24). Dat huis koopt hij van Conrad van Erpers Rooyaards (rentenier). Hij woont er met zijn echtgenote, Sara Petronella Lenshoek, en een dienstbode. Zijn (vermoedelijk) inkomen in 1883 bedraagt 7.000 tot 9.999 gulden. Hij valt daarmee in de 9e klasse, ver verwijderd van de rijkste Nijmegenaar van dat jaar, Arend Noorduijn, die in de 17e klasse voor een vermogen van 40.000 tot 44.999 gulden wordt aangeslagen. (PGNC 10/4/1883)

Samen met andere notabelen waaronder Jan Ivens en Arend Noorduijn neemt hij deel aan de in 1884 opgerichte Maatschappij tot exploitatie van een Vélocipède Baan N.V. Dit was de eerste wielerbaan van Nederland. De vélocipède is een trapfiets met groot voorwiel en klein achterwiel. “De initiatiefnemers hadden 15.000 gulden nodig om de eerste wielerbaan van het land aan te leggen – in onze tijd te vergelijken met bijna twee ton in euro’s. Binnen een half jaar was dit geld bij elkaar vergaard. De baan kwam langs de Groesbeekseweg naast De Vereeniging, waar al een paardenrenbaan lag. De baan was 333 meter lang en met vier puinsoorten ingestampt. De bochten waren een halve meter opgehoogd.”

De ANWB organiseert in augustus van 1885 voor het eerst een bondswedstrijd op de baan in Nijmegen. “Maar de baan bleek ronduit slecht: het oppervlak liet los en er waren steeds meer valpartijen. De baan was te haastig aangelegd. In de bochten brokkelden de vier lagen boerengrauwpuin, hardgrauwpuin, klinkerpuin en fijn klinkerpuin af. Tot overmaat van ramp was de winter van 1890/1891 uitzonderlijk streng en mogelijk vroor de baan toen definitief tot schroot. Door alle barsten in het puin was er niet veilig meer op de Nijmeegse baan te fietsen. Een half jaar later ging de baan in een openbare veiling: de opbrengst was precies één gulden!” (https://nijmegen-oost.nl/uitgelicht/extreem-oost-de-eerste-wielerbaan-van-nederland)

Wijnand heeft dit debakel niet meer meegemaakt. Hij overlijdt op 7 december 1886. Na zijn dood verhuist Sara Lenshoek naar familie in Ede waar zij in 1899 overlijdt. Zij liggen begraven op de begraafplaats aan de Stenenkruisstraat in Nijmegen, rij 01, grafnummer 149.

Agnes Lewe.