Stichting “In Paradisum” heeft tot doel de bescherming en het behoud van de cultuurhistorische, kunsthistorische en landschappelijke waarden van de begraafplaatsen binnen de gemeente Nijmegen.
Dit is al weer het derde bulletin van 2023. We kunnen ondanks het soms te natte en soms te warme weer terugkijken op een mooie zomer met goed bezochte rondleidingen. Interessant was ons werkbezoek bij werkgroep begraafplaatsen Tiel. Zie het verslag hierover verderop in het Bulletin.
De gesprekken tussen de gemeente en de beheerder over de begraafplaats Daalseweg vorderen. Er wordt een instandhoudingplan opgesteld waarvoor een externe adviseur is aangetrokken. In het najaar vinden drie bijeenkomsten plaats over de toekomstvisie en mogelijke scenario’s waaraan ook In Paradisum zal deelnemen. We houden u op de hoogte.
In dit bulletin leest u ook dat Stichting In Paradisum vóór de 70e herdenking van het bombardement van 22-02-1944 het kapelletje wil opknappen dat herinnert aan de omgekomen kinderen van de Montessorischool en de zusters van het klooster Saint Louis. We zijn in gesprek met verschillende bedrijven hierover. Onder meer via een doneeractie bij de flessenautomaat van Albert Heijn op de Daalseweg hopen we een deel van de nodige middelen de verkrijgen. Maar dat is helaas niet voldoende. Daarom de oproep steun het herstel door een donatie op de rekening van Stichting In Paradisum NL86 ABNA 0475 424336, met vermelding ‘restauratie kapelletje Daalseweg’.
Zoals altijd kunt u verhalen lezen over mensen die begraven zijn op een van de drie begraafplaatsen waar onze Stichting zich over ontfermt. We beginnen het verhaal van Peter van Schaijk over de adellijke familie Van Rijckevorsel van Kessel uit ’s-Hertogenbosch. Franciscus Johannes Josephus van Rijckevorsel van Kessel vestigt zich aan het begin van de 19e eeuw in Nijmegen. Een kleinzoon bouwt het huis dat Nijmegenaren tot op de dag van vandaag “het slotje van de baron” noemen. De grafkelder van de familie Van Rijckevorsel van Kessel bevindt zich op de Daalseweg want de familie was katholiek.
Luitenant-kolonel Louis Witte Eechout (1810-1899)heeft in zijn lange leven vele onderscheidingen ontvangen waaronder de Militaire Willemsorde voor zijn inzet bij de Tiendaagse Veldtocht en het Metalen Kruis voor zijn verrichtingen tijdens de Belgische opstand. Na vele omzwervingen vestigt hij zich 1880 in Nijmegen waar zijn dochter en kleindochter wonen met hun gezinnen. Zijn schoonzoon overlijdt in 1884 en wordt begraven op de Stenenkruisstraat. Niet veel later overlijden ook twee achterkleinkinderen, die bij hun grootvader worden bijgezet. Als laatste overlijdt Louis Witte Eechout, 89 jaar oud en ook hij wordt in het graf van drie generaties bijgezet. Peter van Schaijk heeft dit verhaal opgetekend.
Wim Desserjer schrijft over Wilhelm Godfried Stoltenhoff (1777-1858). Hij was directeur van de militair hospitalen in Nijmegen en wat dat werk inhield kunt u lezen in dit bulletin. Hij is als lid van de Nederlands Hervormde gemeente begraven in Neerbosch.
We sluiten af met een aanvulling op het verhaal van het vorige bulletin over de begraafplaats Daalseweg als schuilplaats van een mortiereenheid in september 1944, geschreven door Wim Desserjer met medewerking van Antoine van Rijsbergen en Bert Eggelaar. Beeldmateriaal maakt het artikel extra interessant.
Het Bulletin is een gratis dienst van onze stichting. Net als de overige diensten en activiteiten die In Paradisum uitvoert ten behoeve van nabestaanden en belangstellenden.
Echter het kunnen aanbieden van diensten, informatie en activiteiten is voor In Paradisum niet gratis. Denk aan het onderhoud van de website en de inzet van vrijwilligers, onder andere voor:
Organiseren en uitvoeren van rondleidingen op de begraafplaatsen op ‘Daalseweg’, ‘Stenenkruisstraat’ en ‘Dorpsstraat’;
Activiteiten realiseren rond NLDOET en Open Monumentendagen;
Informatieverstrekking over graven en hulp bij onderzoek naar graflocatie of genealogische bronnen;
Organisatie en inzet bij jaarlijkse herdenking van de slachtoffers 22-02-1944, het bombardement op Nijmegen;
Gesprekspartner zijn voor gemeentelijke overheden, beheerders van begraafplaatsen en landelijke instellingen op terrein van funerair erfgoed.
Stichting In Paradisum is dankbaar dat donateurs met hun jaarlijkse bijdrage haar werk ondersteunen. In Paradisum ontvangt geen gemeentelijke subsidies; het is een stichting zonder winstoogmerk.
Maar stichting In Paradisum zoekt wel meer donateurs. Het is nodig.
Graag richten wij ons met deze oproep tot de niet-donateurs om ook donateur te worden en zo onze stichtingsactiviteiten te ondersteunen door aanmelding via onze website: www.stichtinginparadisum.nl
De dikgedrukte personen zijn bijgezet in deze grafkelder.
Deze fraaie grafkelder staat op naam van
Franciscus Johannes Josephus van Rijckevorsel van Kessel, geboren te ’s-Hertogenbosch op 30-08-1818 en overleden te Nijmegen op 07-05-1894, zoon van Augustinus Theodorus van Rijckevorsel van Kessel en Everarda Francisca Halfwassenaar van Onsenoort. Beroep, ontvanger der directe belastingen in Nijmegen.
Hij trouwt op 15-02-1848 te Veghel met
Therese Engelique Constance Victorine de Kuijper, geboren te Veghel op 27-12-1818, overleden Nijmegen 13-02-1898, dochter van Josephus Franciscus de Kuijper en Maria Theresia Philippina Dubbelens.
Bij zijn overlijden woonde het gezin in de Betouwstraat 26.
Uit dit huwelijk geboren:
Eugene Ferdinand Maria van Rijckevorsel van Kessel (zie hieronder)
L.H.M. van Rijckevorsel van Kessel (04-04-1850 / 20-06-1921)
V.M. van Rijkevorsel van Kessel (16-01-1854 / 12-12-1927) gehuwd met A.M. Bonnike (18-08-1854 / 28-11-1949)
E.M. van Rijckevorsel van Kessel (05-04-1855 / 12-04-1855)
A.E.M. van Rijckevorsel van Kessel (24-06-1857 / 18-02-1901) gehuwd met M.A.M. van Nispen tot Pannerden (13-11-1857 / 13-03-1933)
Eugene Ferdinand Maria van Rijckevorsel van Kessel, geboren op 17-12-1848 te Ravenstein, overleden op 61 jarige leeftijd, 07-03-1910 te Nijmegen, zoon van Franciscus Joannes Josephus van Rijckevorsel van Kessel en Theresia Angelique Constance Victorine de Kuijper.
Op 24-05-1877 trouwt hij te Zutphen met
Louisa Maria Carolina van Nispen tot Pannerden, 24 jaar, geboren 12-01-1853 te Twello(Voorst), overleden te Nijmegen op 18-04-1927, dochter van Frans Xavier Jacob van Nispen tot Pannerden, statenlid, en Aleida Catharina Maria Ernestina van der Heijden.
Eugene is van 1876 tot 1883 burgemeester geweest van Stratum.
Op 2 april 1883 verleed hij zijn eerste akte als notaris op de nieuwe standplaats te Nijmegen.
De jonkheer had in geen enkel openbaar lichaam zitting, maar was een algemeen bekende en geziene figuur in Nijmegen, zo meldde De Gelderlander eens.
Van Rijckevorsel van Kessel maakte zijn laatste akte op 30 januari 1909 op. Het kantoor werd overgenomen door E.M.A. de Bruijn. Op 7 maart 1910 overleed de jonkheer op 61-jarige leeftijd na een langdurige ziekte.
Hij vestigde zijn kantoor tijdelijk op een bovenverdieping van Broerstraat 10. Later verhuisde hij naar de Oude Stadsgracht: in 1887 op nummer 17, in de periode 1892-1899 op nummer 53. Vanaf 1901 is zijn naam vermeld op Nassausingel 2. In 1908 liet hij in Neerbosch een groot landhuis bouwen, tegenwoordig bekend als ‘Het Slotje’. Zijn kantoor bleef aan de Nassausingel gevestigd.
De kinderen uit dit huwelijk:
Frans Constant Marie van Rijckevorsel van Kessel, geboren Stratum 31-05-1878, overleden Neerbosch 04-10-1912
Maria Francisca Christina Ernestina van Rijckevorsel van Kessel, geboren Stratum 27-11-1879, overleden Nijmegen 20-11-1901
Hubertina Louisa Maria van Rijckevorsel van Kessel, geboren Stratum 02-11-1881, overleden Hillegersberg 08-04-1968. Huwelijk Nijmegen 29-11-1905 met Alexander Eppo van Voorst tot Voorst.
Anna Henriette Canisia Maria van Rijckevorsel van Kessel, geboren Nijmegen 27-04-1884, overleden aldaar op 21-09-1885
Eugène Thomas Victor Marie van Rijckevorsel van Kessel, geboren Nijmegen 15-09-1885, gerechtsgriffier, huwelijk Nijmegen op 26-11-1919 met Maria Cornelia Huberta Josepha van Rijckevorsel van Kessel, 36 jaar, geboren Oisterwijk 30-10-1883, dochter van Victor Marie van Rijckevorsel van Kessel en Aloijsia Maria Bonnike.
Aloijsius Alphons Marie van Rijckevorsel van Kessel, geboren Nijmegen 06-11-1886, overleden Neerbosch 11-12-1917
Mathilde Henriette Louisa Maria van Rijckevorsel van Kessel, geboren Nijmegen 02-06-1888, overleden Nijmegen 25-11-1963. Huwelijk Ubbergen 31-05-1910 met Franciscus Carolus Antonius Maria van Lamsweerde.
VILLA “Het Slotje” uit 1907-1908.
Het pand bevindt zich in het stadsdeel Nijmegen-West, en is gesitueerd aan de oostzijde van de Neerbosscheweg nabij de kruising met de Energieweg. In de oorspronkelijke situatie bestonden beide wegen niet, en lag het pand midden op een groot landgoed tussen de dorpen Neerbosch en Hees.
Van architectuurhistorische waarde als typologisch goed en herkenbaar voorbeeld van een aanzienlijk buitenverblijf uit het begin van de twintigste eeuw. Het pand valt op door het eigenzinnige ontwerp in overgangsarchitectuur, in combinatie met veel bouwelementen die aan een kasteel refereren. Het materiaalgebruik is rijk en bijzonder. Het interieur van met name de begane grond is grotendeels intact. Het pand is van bijzonder belang voor het oeuvre van architect W. Hoffmann. – Van stedenbouwkundige waarde vanwege de situering, verbonden met de ontwikkeling van het dorp, en later de stadswijk Neerbosch. De villa herinnert aan het voormalige landgoed bij Neerbosch en is in de huidige situatie markant gesitueerd voor met name de gemotoriseerde passant. De villa vormt een bijzonder markeringspunt aan de stadsrand van Nijmegen.
Menige rijke Nijmeegse familie liet vanaf de 17de eeuw een buitenverblijf bouwen in het landelijke Neerbosch. Een van die buitenverblijven was landgoed Hoogerhuizen. Het goed, dat bijzonder mooie tuinen had, was al menigmaal van eigenaar veranderd toen het in 1856 werd gekocht door jonkheer T. van Rijckevorsel. Hij liet het oude landhuis, dat in de volksmond ‘t Slotje werd genoemd, rond 1870 slopen. Aangezien zijn woonhuis op het aangrenzende landgoed ‘De Witte Poort’ aan de Dennenstraat stond, voegde hij beide landgoederen samen.
In 1906 kwam het landgoed Hoogerhuizen in handen van de notaris jonkheer Eugène van Rijckevorsel van Kessel. Twee jaar later liet hij hierop het bovenstaande buitenhuis bouwen. Het op een sprookjeskasteel lijkende gebouw werd ontworpen door de Nijmeegse architect Willem Hoffmann en draagt de toepasselijke naam ”t Slotje’. ‘t Slotje bleef tot in 1973 eigendom van de familie. Korte tijd heeft er een kindertehuis in gezeten, nu is het een hotel-restaurant.
Het landhuis is in eclectische stijl gebouwd. Het heeft met zijn kantelen en torentjes de uitstraling van een kasteel. Maar wel van een eigentijds kasteel, want er werden allerlei vrij nieuwe elementen in het gebouw verwerkt. Zo zijn de muren geheel opgebouwd uit glazuurde bakstenen en hardsteen, wat kenmerkend is voor de Jugendstil. Verder is de verscheidenheid aan venstervormen zeer opvallend.
In de loop der jaren werd veel van het bosrijke landgoed afgesnoept. Allereerst door de bouw van het Dominicuscollege in de jaren ’20 en later, in de jaren ’60, door de bouw van de woonwijk Neerbosch-Oost. Vanaf de jaren ’70 was het helemaal met de rust rondom ‘t Slotje gedaan: de Neerbosscheweg werd toen vlak voor het landhuis aangelegd.
Cornelis Wagtho, geboren op 25-09-1829 te Tholen en overleden in Nijmegen op 03-04-1884, zoon van Krijn Wagtho en Cornelia Sara van Adrichem. Hij trouwde op 11-06-1863 te ’s-Hertogenbosch met Maria Louisa Augusta Witte Eechout, geboren op 19-10-1835 te Utrecht, overleden in Tholen op 23-02-1896, 60 jaar oud en was de dochter van Louis Appolinus Eechout en Hendrica Gerarda Ras. Zij woonde als weduwe in de Smetiusstraat nummer 4 en verhuisde in 1892 naar Tholen.
Cornelis begon zijn loopbaan als adjunct-ingenieur bij de exploitatie bij de Nederlandse Rijnspoorweg in november 1860 en als ingenieur werd hij in 1875 door de toenmalige minister van oorlog benoemd bij de uitvoering van de vestingwet.
Maria Cornelia Wagtho was één van de kinderen die uit dit huwelijk werd geboren te Utrecht op 21-04-1864 en overleden in Den Haag op 17-10-1924. Zij trouwde op 29-10-1884 in Nijmegen met de koopman in granen Jan Lodewijk Marius, geboren in Hengelo(O) op 27-01-1852, zoon van Christiaan Gerhard Frederik Marius en Johanna Hofker.
Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren in Nijmegen waarvan twee kinderen met dezelfde doopnamen die kort na elkaar zijn overleden.
Christiaan Gerardus Frederik Marius, geboren 27-02-1886 en overleden op 01-03-1886 en Christiaan Gerardus Frederik Marius, geboren 15-03-1887 en overleden op 08-04-1887. Zij woonden in Nijmegen aan de Nassausingel nummer 4 en na het faillissement van Jan verhuisde het gezin in september 1893 naar Kralingen en twee jaar later vertrokken naar ’s-Gravenhage.
Louis Appolinus (Witte) Eechout, geboren op 09-03-1810 in ’s-Gravenhage en overleden te Nijmegen op 01-09-1899, 89 jaar oud. Hij was de zoon van de militiecommissaris Louis August Johannes Eechout en Hendrina Maria Witte. Hij trouwde in Utrecht op 06-11-1834 met Hendrika Gerarda Ras, gedoopt op 17-04-1797 te Utrecht en aldaar overleden op 09-01-1880, 82 jaar oud, dochter van Hendrik Gerrit Ras en Adriana Minjon.
Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, dochter Maria L.A., in de eerste alinea hierboven al omschreven, en een zoon Hendrik Geerard Adriaan Appolinus (Witte) Eechout, geboren in Utrecht op 29-11-1837 en overleden te Vught op 18-12-1920, 83 jaar oud en gehuwd met Henriette Valeria Christina van Wesele-Scholten.
Na het overlijden van zijn vrouw is Louis op 1 mei 1880 naar Nijmegen gekomen, adres Stikke Hezelstraat nummer 23.
De geslachtsnaam van Louis was Eechout en rond 1858 heeft hij een verzoek ingediend om de naam Witte, de geslachtsnaam van zijn moeder, bij Eechout te voegen, aldus Witte Eechout. Dit verzoek werd goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 18 maart 1859.
Louis ambieerde een militaire loopbaan, nam dienst in het Nederlandse leger en vocht in de rang van 2de luitenant mee tijdens de Belgische Opstand. Hij commandeerde vanaf 26 juni 1830 de Compagnie van de Vrijwillige Jagers der Utrechtse Hogeschool. Tijdens de gevechten bij Sluis in Vlaanderen raakte hij gewond, op die dag trachtte de vijand de linie in de omgeving van Aardenburg te doorbreken. Er brak een hevige strijd uit en de manschappen wisten na drie vijandelijke aanvallen deze te winnen ten koste van twintig doden en gewonden.
Louis verkreeg bij Koninklijk Besluit van 4 september 1831 de Militaire Willemsorde voor zijn verrichtingen tijdens de Tiendaagse Veldtocht (een episode binnen de Belgische Opstand). Met name zijn doortastend handelen was er debet aan dat hij de stelling aan de Inzegras (West-Capelle) van vijanden wist te ontdoen.
In zijn latere loopbaan werd hij in 1832 bevorderd tot 1ste luitenant bij de Negende Afdeling Infanterie en werd hij in 1850 overgeplaatst bij het Koloniaal Werfdepot. In 1853 volgde de bevordering tot kapitein 3de klasse en 4 jaar later uiteindelijk benoemd tot kapitein 1ste klasse bij het Zesde Regiment Infanterie in het garnizoen te Geertruidenberg. Hij werd overgeplaatst bij het Eerste Bataljon, Vijfde Regiment Infanterie en in 1860 bevorderd tot majoor en tot commandant van het bataljon. Een jaar later verkreeg hij het onderscheidingsteken voor langdurige dienst als officier en drager van het Metalen Kruis, ook wel bekend als het Hasseltse Kruis ingesteld op 12 september 1831 en uitgereikt aan allen, die aan de krijgsverrichtingen in de jaren 1830 en 1831 hebben deelgenomen.
Aanstelling tot lid van de Militieraad Noord-Brabant in Eindhoven volgde in 1864 en op 8 mei 1865 verkreeg hij eervol ontslag uit de militaire dienst. In 1881 bevorderde men hem als eerbewijs tot luitenant-kolonel.
Louis werd begin september 1899 bijgezet in het graf van zijn schoonzoon en twee achterkleinkinderen in rij 13 grafnummer 157 op de begraafplaats Stenenkruisstraat in Nijmegen.
Op de begraafplaats aan de Dorpsstraat in Neerbosch zijn interessante personen begraven. Interessant omdat hun leven en werk een stukje van de Nijmeegse geschiedenis inkleurt en concretiseert. Een van die personen is Wilhelm Godfried Stoltenhoff die op Tweede Kerstdag in 1777 in Nijmegen ter wereld kwam. Jarenlang was hij werkzaam als directeur van de militaire hospitalen in Nijmegen. Die hospitalen behoorden bij de vijf kazernes die Nijmegen begin 19e eeuw telde. Dat waren de Mariënburgkazerne, Bethlehemkazerne, Valkhofkazerne, Burchtstraatkazerne en de Waal- of Havenkazerne (zie foto). Opmerkelijk is dat er destijds wel voor soldaten een hospitaal beschikbaar was, maar voor de Nijmeegse burgers (nog) niet. Een burgerhospitaal kwam er pas in 1832, nadat de gemeenteraad daartoe al in 1824 had besloten.
Een van de militaire hospitalen was enige tijd gehuisvest in het Arsenaal (zie foto), behorende bij de Mariënburgkazerne. Over de werkzaamheden die hospitaaldirecteur Stoltenhoff uitvoerde, is geen persoonlijke documentatie beschikbaar. Maar men mag aannemen dat Stoltenhoff goede zorg droeg voor het personeel in de hospitalen. Zodat bijvoorbeeld de ‘medicinae doctor’ zijn dagelijkse ochtendvisite kon lopen, samen met de ‘regimentschirurgijn’ die vanwege overdracht of ontslag van soldaten daarbij verplicht aanwezig moest zijn. Een chirurgijn, zijn werk komt voort uit dat van een barbier, had de soms moeilijke taak (in het hospitaal) en gevaarlijke taak (in oorlogsgebied) om optimaal voor de gezondheid van zijn regiment te zorgen. Hij was degene die hulp bood bij botbreuken en andere verwondingen waar bloed soms rijkelijk vloeide. Iin tegenstelling tot de ‘medicinae doctor ‘ had hij geen geneeskunde gestudeerd. In de Nijmeegse hospitalen vereiste hygiëne natuurlijk ook de nodige aandacht van Stoltenhoff. Het reinigen en vegen van de ziekenzaal diende altijd voorafgaand aan de visite van de doctor en de chirurgijn te gebeuren. Tegelijkertijd werd dan meestal ook iets aan de kwalijke geuren in het hospitaal gedaan door middel van het branden van jeneverbessen of door ‘uitwaazeming van azijn’.
Wilhelm Stoltenhoff trouwde in 1802 met Aletta Petronella van Brincken. Samen kregen ze vijf kinderen. Dat hij iemand-met-aanzien was, blijkt bovendien uit het gegeven dat hij tot Ouderling was benoemd van de Nederlands hervormden in het Schependom Neerbosch, Hatert en Hees.
Op 81 jarige leeftijd overleed Stoltenhoff. Op de zerk van zijn graf ontbreken versieringen, overigens geheel conform Nederlands hervormd gebruik. Slechts zijn naam, geboorte- en overlijdensdatum, door de steenhouwer ‘en haute’ aangebracht, zijn nog haarscherp op de zerk te lezen.
Wim Desserjer
Bronnen: –Och Lieve Tijd. Twintig eeuwen Nijmegen en de Nijmegenaren. Boekhandel Kloosterman en Uitgeverij Waanders, Zwolle, 1986, p. 287 -www.huisvandenijmeegsegeschiedenis.nl/info/burger-cholera-ziekenhuis -Nederlands Militair Geneeskundig Tijdschrift, jrg. 34, nr. 5, 2021 -www.vestingmaastricht.nl/een-eerste-hospitaal –Herstel en herwaardering van de begraafplaats aan de Dorpsstraat in Neerbosch, W. Desserjer & P. van Schaijk, Stichting In Paradisum, Nijmegen, 2018
In het vorige IP-Bulletin (jrg. 32, nr. 2, 2023) schreven wij over oorlogsschade uit WOII op begraafplaats Daalseweg en de aanwezigheid van militairen aldaar. In het onderstaande artikel zoomen we in op het verblijf van de Amerikaanse mortiereenheid op deze ongewone locatie, inclusief enkele unieke foto’s.
’s Avonds laat, 5 juni 1944, landde private Charlie Johnson van het 505e Parachute Infanterie Regiment in Normandië. Johnson behoorde bij de mortiereenheid (Headquarters 2nd Battalion) die zich een dag later tijdens hevige gevechten nabij St. Mère Eglise in dapperheid en effectiviteit onderscheidde.
Na 6 weken keerde het regiment met Johnson terug naar Engeland, voor even, maar lang genoeg voor Charlie Johnson om met zijn geliefde Joyce te trouwen.
Eind augustus 1944 landde hij en zijn eenheid opnieuw in bezet Europa, ditmaal in het kader van operatie Market Garden in Nederland. Mortiereenheden, zoals die van Johnson, boden cruciale ondersteuning bij de opmars van de geallieerden. De mortiereenheid van Johnson ondersteunde de manschappen van het 505e Regiment die de Nijmeegse brug moesten veroveren. Dat deed de eenheid door de gehele nacht van de 19e september bijna onafgebroken granaten af te vuren. Vanaf hun ongewone en apart gekozen locatie: begraafplaats Daalseweg. Haar hogere ligging t.o.v. de benedenstad en beschutting door weelderig groen speelden mee in deze strategische keuze.
Foto 1 t/m 6: Team 82nd Airborn Division in World War II
Van zijn FO (forward observer) in de benedenstad ontving Johnson aanwijzingen via een veldtelefoon. Het team van Johnson stelde daarop hun mortier in, zodat de FO ‘granaat voor granaat’ Johnson naar vijandelijke doelen kon leiden, zoals het gevaarlijke Duitse 88mm-kanon bij de Nijmeegse brug. De FO’s melding “Charlie, Charlie, ya got’em” moedigde de eenheid op de begraafplaats nog meer aan. Ondanks de roodgloeiende loop werd enthousiast en zo snel als kon het mortier herladen. Johnson besefte dat de manschappen bij de brug dat nodig hadden; hij wilde ze niet in de steek laten. Zijn mortier, “it was a bastard in the graveyard”, vernietigde de Duitse weerstand en had een groot aandeel in de verovering van een intacte Waalbrug. Hoewel goed beschut op Daalseweg kreeg de mortiereenheid te maken met Duits tegenvuur. Granaten ontploften op pas gedolven graven, hetgeen onprettige geur en zicht voor Johnson en de zijnen opleverde, terwijl marmeren brokstukken hen om de oren vlogen.
Op 20 september vertrok de mortiereenheid van Daalseweg. Johnson vertelde nog dat Slim Jim (generaal Gavin’s bijnaam) hen had bezocht en complimenteerde met “the best damn mortar crew in the whole damn army”. Elk lid van de eenheid kreeg een Bronzen Ster voor hun inzet bij de Nijmeegse brug.
Charlie Johnson verdiende later, hij was inmiddels korporaal, tijdens de Slag om de Ardennen zijn derde Bronzen Ster. In juni 1945 werd de door de oorlog geharde veteraan Johnson eervol uit het leger ontslagen. Echter, hij trad opnieuw in dienst als sergeant bij de 82nd Airborne Division, tot 1955.
Wim Desserjer
Met medewerking van Antoine van Rijsbergen en Bert Eggelaar
Bron: persoonlijke communicatie d.d. 23-6-2023, Team 82nd Airborne Division in World War II, inzake Daalseweg september 1
Op 4 juni jl. vetrokken we om 11.00 uur met de Waalboog bus naar Tiel.
Mede door een weg omleiding waren we rond 11.00 uur op de parkeerplaats bij het station in Tiel.
Vandaar naar het kerkhof gewandeld, waar we door een zeer enthousiaste gids ontvangen en rondgeleid werden. Koffie drinken op het terras, de verschillen in beleid van de begraafplaats “ter navolging” en de Daalseweg waren duidelijk.
In Paradisum doet voor de Daalseweg alleen de PR, in Tiel hebben ze van de gemeente een budget voor het onderhoud.
Wij hebben te maken met een tussenpersoon ( eigenaar) t.w. de SBN, in Tiel vallen ze direct onder de gemeente.
De diverse vrijwilligers komen minimaal 2 x per week een ochtend naar de begraafplaats om de werkzaamheden te verrichten.
Men spreekt in Tiel niet over restaureren, maar over herstellen.
Ook worden er geen zaken opgegraven, maar wordt de vegetatie verwijderd.
De naam van Leo Blok kwam met enige regelmaat voorbij.
Na de koffie vervolge men de rondleiding op de begraafplaats en daarna op het joodse kerkhof.
Ook hier een stormvloed van wetenswaardigheden, een overweldigend verhaal.
Na het bezoek aan de joodse begraafplaats weer naar de bus en naar huis, waar we om 16.00 uur weer in Nijmegen aankwamen.
Momenteel is een statiegeldactie gaande bij Albert Heijn aan de Daalseweg (zie ook de poster op hun flessenautomaat). Stichting In Paradisum tracht zo, ook langs deze weg, voldoende financiën te vergaren voor de noodzakelijke restauratie van het kapelletje op begraafplaats Daalseweg. Via de donatieknop op het statiegeldapparaat kan men de restauratie financieel ondersteunen. Het kapelletje herinnert aan de bij het bombardement van 22 februari 1944 omgekomen kleuters en zusters van de Montessorischool, die toen in het centrum van de stad gelegen was. Onder het kapelletje zijn 20 kleuters en 8 zusters van de Sociëteit J.M.J., die het kleuteronderwijs verzorgden, begraven.
De restauratie zal ruim vóór 22 februari 2024 plaatsvinden, want dan herdenken wij in Nijmegen het verschrikkelijke bombardement dat 80 jaar geleden veel leed, pijn en verdriet veroorzaakte.
Ook als u geen lege flessen of blikjes inlevert bij Albert Heijn, kunt u een donatie doen op de rekening van Stichting In Paradisum NL86 ABNA 0475 424336, met vermelding ‘restauratie kapelletje Daalseweg’. Wij zijn u zeer dankbaar.
Het kapelletje herinnert aan de omgekomen kinderen van de Montessorischool en de zusters van het klooster Saint Louis. School en klooster werden op 22 februari 1944 door het bombardement op Nijmegen verwoest. De kleuterschool stond in het centrum van Nijmegen, op de plaats waar zich nu het monument De Schommel bevindt.
‘In Paradisum’ is het bulletin van de gelijknamige stichting, het verschijnt maximaal driemaal per jaar.
De Stichting In Paradisum stelt zich tot doel de cultuurhistorische, kunsthistorische en landschappelijke waarden van de Nijmeegse monumentale begraafplaatsen te beschermen en te behouden. De focus op dit funeraire erfgoed komt tot uitdrukking in diverse activiteiten: het behartigen van de belangen van nabestaanden, het inventariseren en documenteren van grafmonumenten, het organiseren van tuinier ochtenden, en het verspreiden van kennis over de begraafplaatsen door de uitgave van dit bulletin, via een website, publicaties, en door het geven van rondleidingen op de begraafplaatsen.
De Stichting In Paradisum en haar voorgangers treden sinds 1972 op als gespreks- en onderhandelingspartner met beheerders en de gemeente Nijmegen over ontwikkeling, verbetering of verandering binnen de Nijmeegse begraafplaatsen, vooral als dit publieke, algemene belangen of belangen van nabestaanden betreft.
Vanouds zet de stichting zich in het bijzonder in voor de voormalige R.K. Begraafplaats Daalseweg. Ieder jaar organiseert de stichting hier op 22 februari, samen met de gemeente Nijmegen, een herdenking voor de vele slachtoffers van het bombardement in 1944 die hier begraven liggen. Ook wil de stichting de begraaflocaties in Nijmegen digitaal beschikbaar maken. In samenwerking met de SBN (Stichting Begraafplaatsen Nijmegen) worden hiertoe de registers van begravingen en ‘verloven tot begraving’ verwerkt.
De afbeeldingen en foto’s in deze uitgave zijn – tenzij anders is vermeld – genomen uit de “Collectie van In Paradisum”. Redactionele bijdragen van lezers en derden zijn welkom, mits digitaal aangeleverd en maximaal 2 pagina’s A4. De redactie beslist evenwel over plaatsing. Voor grotere producties is overleg vooraf met de redactie wenselijk.
De jaarlijkse bijdrage aan de Stichting In Paradisum, die geheel werkt met vrijwilligers, is minimaal € 12,50. Het bedrag kan worden overgemaakt op (IBAN) bankrekeningnr. NL86ABNA0475424336 ten name van Stichting In Paradisum te Nijmegen. De penningmeester dankt u voor het overmaken van uw bijdrage voor 2023.
Stichting In Paradisum Zonnebloemstraat 26, 6542 NG Nijmegen T 06-48820433 e stichtinginparadisum@kpnmail.nl www.stichtinginparadisum.nl